|
||||||||
“ Dean Rosenthal stretches his musical adventures way past the blues and reminds the listener of what an entertainer he really is challenging his fans to take a ride with him down broken blacktop backroads to the roots and tides of his fertile mind. “ Dean Rosenthal, lijkt me -heeft met m’n buikgevoel te maken- op het eerste gehoor, een bijzondere kennismaking. Hij is afkomstig uit en woonachtig in Woodland Beach, Maryland aan de Oostkust van de VS en is al langer een gevestigde muzikant in het blues genre. Hij staat sinds 1975 al solo op de planken, als trio met The Resophonics (een aantal prominente lokale bassisten en drummers die de National Guitar van Dean begeleiden) en met band, Voo Doo Bop. De vijkoppige band (vaak met gasten) is vooral een Mardi Gras feestband die vooral moersmuziek uit New Orléans speelt. “Baltimore is de grootste stad in de Amerikaanse staat Maryland aan de Amerikaanse oostkust met ruim 600.000 inwoners. De stad is gelegen aan de rivier de Patapsco en aan de Chesapeake Bay. Baltimore is een van de belangrijkste havensteden van de Verenigde Staten en mede daardoor ook een belangrijke industriestad…” Op zijn twee studio album -de opvolger van ‘South County Dirt’ uit 2011- ‘Mid-Atlantica: Roots & Tides II’ gooit Dean Rosenthal het vertrouwde roer om en vaart hij met pop, rock en jazz een andere koers, terwijl hij traditionele blues bijna helemaal mijdt. Rosenthal eert kort de stad Baltimore als een Mid Atlantic-icoon in de opener "Baltimore Marilyn", met een woordspeling rond een meisjesnaam en wat knappe klarinet van Herb Wheatley. Hij vervolgt met "Backwater Catcalls", een instrumental verwijzend naar gitaarlegende Dave Chappell, met een solo tegen zichzelf in een Telecaster tornado. Rosenthal is in "(If you're gonna lie) Lay It On Thick" scherp -moet m.i. kunnen- als hij het heeft over de gevaren van bepaald woordgebruik, in een jazzy met Jimmy Jacobs’ orgel doordrenkte soep. Neen, niet dronken en ik riek géén weed, “Zoot A’lore” is gewoon een aardig deuntje. Op “Brown Town” herinnert Rosenthal ons eraan dat, ongeacht het pad dat je kiest, we allemaal op dezelfde plek terechtkomen terwijl de instrumental “Do I Smell Weed”,klinkt als een herwerkte onbekende Bo Diddley-beat. Er is nog wat liefdesverdriet over in het aanstekelige "Play Me Like a Fiddle" en het meeslepende "Nary A Light" vertraagt dezelfde beat tot een funky piano groove. Voor de twee Dylan covers vult Rosenthal eerst de tracklist nog met een echte trieste liefdesballade, “A Bridge too Far”. Bob Dylan bracht "Girl From The North Country" in 1963 uit op zijn tweede album, ‘The Freewheelin' Bob Dylan’, maar op een single verscheen het van hem nooit. Wel trad hij er in die jaren vaak mee op. Het werd tientallen malen gecoverd door artiesten variërend van Waylon Jennings en Neil Young tot Sting en Rod Stewart. Rosenthal nam het op om zijn meest invloedrijke roots te tonen én te laten horen. "(When I Paint) My Masterpiece" schreef Dylan in 1971. Het werd voor het eerst uitgebracht door The Band, die het nummer opnam voor hun album ‘Cahoots’. Rosenthal brengt "Masterpiece" live, heel folky (met Gary Wright op mandoline en Leah Weiss op viool) en verrast nogmaals. Laat me afronden -want ik viel nogal vlug met het album in huis en zei niet veel over de bezetting- met nog iets extra te zeggen over de geweldige album line-up. Rosenthal riep zijn oude vrienden, leden van de Racket band op: Tom Fridrich (tamboerijn, drums, zang) en Jimmy Jacobs (piano, orgel), om te helpen met schrijven, opnemen en produceren. Verder maakten ook enkele van de meest gerespecteerde muzikanten uit de lokale scene deel uit van de lijst: gitarist Dave Chappell, drummer Andy Hamburger, klarinettist Herb Wheatley en bassist Larry Melton. Andere Racket leden, Gary Wright op mandoline en violist Leah Weiss speelden ook mee. Rosenthal zelf aarzelde niet om “alles” te gebruiken om te creëren wat hij in zijn hoofd hoorde: een oude versleten (staande) console piano, potten en pannen en een vals mondharmonica. Hoewel Dean Rosenthal al altijd in het blues segment zat, maakt hij op ‘Mid-Atlanta Roots & Tides II’ een uitstapje naar pop, rock en jazz, maar hij houdt wel zijn roots in de gaten. Alles staat op het album in het teken van de Mid-Atlantische staten, met Baltimore als centrum. Was dit nu Americana? Of daagt hij het genre uit? Meer een Rosenthal die de luisteraar eraan herinnert wat een entertainer hij werkelijk is, terwijl hij ons uitnodigt om een ritje met hem te maken langs de backroads van de zuidelijke provincie naar de roots en getijden van zijn vruchtbare geest. “ On his new album ‘Mid-Atlantica Roots a Tides II’ Dean Rosenthal reminds the listener what an entertainer he really is, inviting us for a ride along the backroads of the southern province to the roots and tides of his prolific spirit… “ (ESC for Rootstime.be) Eric Schuurmans
Album track list: 01. Baltimore Marilyn - 02. Backwater Catcalls - 03. (If You’re Gonna Lie) Lay It on Thick - 04. Zoot A’lors (For Damian Einstein) - 05. Brown Town - 06. Do I Smell Like Weed? - 07. Play Me Like a Fiddle - 08. Nary a Light - 09. A Bridge Too Far - 10. Girl from the North Country [Bob Dylan] - 11. Masterpiece (Live) [Bob Dylan] / Words/music © 2020 by: Dean Rosenthal, Tom Fridrich and Jimmy Jacobs, or as [noted: 10,11] - Produced by: Dean Rosenthal, Tom Fridrich and Jimmy Jacobs Album line-up: Dean Rosenthal: guitar, slide guitar, dobro, harmonica, vocals / Jimmy Jacobs: piano, organ / Tom Fridrich: drums, tambourine, mandolin, vocals / Larry Melton: bass / Dave Chappell: guitar / Herb Wheatley: clarinet, bass clarinet / Andy Hamburger: drums / Gary Wright: mandolin / Leah Weiss: fiddle / The Hippie Happy Hour: vocal shout on "Zoot A'lors" Discography Dean Rosenthal: Mid-Atlanta Roots & Tides II [2020] | xx [2019] | South County Dirt [2011] |
|
||||||||
|
||||||||